Mensen met een lichamelijke beperking komen, als zij aan de voorwaarden voldoen, in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerkaart. Om een gehandicaptenparkeerkaart verstrekt te krijgen moet een medische keuring plaatsvinden op grond van de “Regeling gehandicaptenparkeerkaart“. De kaart is vervolgens maximaal vijf jaar geldig. Bij verlenging moet de gehandicapte soms opnieuw gekeurd worden. In een groot aantal gevallen is dit niet nodig en is de gemeente daartoe niet bevoegd omdat de wettelijke basis ontbreekt. Artikel 2 lid 2 van de betreffende regeling zegt:
Een geneeskundig onderzoek kan achterwege worden gelaten, indien:
a. aan de aanvrager eerder een gehandicaptenparkeerkaart is verstrekt en aan de verstrekkende instantie bekend is dat de aanvrager nog steeds voldoet aan de in artikel 1 omschreven criteria;
b. aan de aanvrager eerder een gehandicaptenparkeerkaart is verstrekt en de keurende instantie van oordeel is dat de aanvrager nog steeds voldoet aan de in artikel 1 omschreven criteria;
c. op grond van artikel 49, derde lid, van het BABW een gehandicaptenparkeerkaart wordt verstrekt in verband met een kortstondig verblijf.
Een herkeuring na vijf jaar terwijl dat niet noodzakelijk is, is in strijd met artikel 8 lid 2 van het EVRM en artikel 10 Grondwet. Het tast immers de lichamelijke integriteit aan. Dat daarbij ook nog de kosten bij de aanvrager in rekening wordt gebracht is onacceptabel. Ook bij de overgang van een bestuurderskaart naar een passagierskaart is niet altijd een keuring noodzakelijk. Voor de passagierskaart geldt dat wanneer bij de gemeente bekend is dat wordt voldaan aan het criterium (dat de passagier voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk moet zijn van de hulp van een bestuurder), de kaart kan worden toegekend. Een medisch advies is in dit geval niet nodig. Handig is om bij de eerste keuring aan de arts te vragen om hier in zijn advies rekening mee te houden.
Veel gemeenten vragen bij de aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart een medisch advies : Dat betekent dat de aanvrager eerst naar een arts moet voor een verklaring. Dit is, als de wettelijke grondslag ontbreekt, in strijd met de wettelijke bepalingen en artikel 11 van de Grondwet, immers vindt er via de gemeente, nadat de aanvraag in behandeling wordt genomen een keuring plaats. Onnodig en onrechtmatig (laten) keuren is een inbreuk op de lichamelijke integriteit van de gehandicapte en volstrekt onrechtmatig. Deze verklaring (voor de aanvraag) mag de arts niet afgeven op grond van artikel 88 Wet Beroepen in de Gezondheidszorg (Wet BIG), artikel 218 Wetboek van Strafvordering en artikel 7:457 van het Burgerlijk Wetboek. https://mobiele-recreatie.nl/medisch-beroepsgeheimen-samenwerking/. De gehandicapte moet de arts om een verklaring vragen, die niet noodzakelijk is, en de arts niet verstrekken mag. De persoonlijke levenssfeer wordt dus onnodig geschaad. Immers moet hij voor de gemeente nogmaals gekeurd worden, in strijd met artikel 2 van de Regeling Gehandicaptenparkeerkaart. Dubbel keuren is een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van de gehandicapte en in strijd met artikel 11 van de Grondwet.
Natuurlijk moet u tegen deze beslissing bezwaar aantekenen bij uw gemeente. In ons geval zijn naar aanleiding van het bezwaarschrift de kosten van de keuring terug betaald.
Voorbeeld bezwaarschriften op deze pagina!
